Dag zes en zeven: straffe kost!
Vogels die door de klas vliegen, leerlingen die door de klas roepen en lopen als ze te veel energie hebben, schriften die wegwaaien, natte voeten na een tropische stortbui, leerkrachten die een wandelingetje gaan maken terwijl ze eigenlijk les moeten geven: ik stond enkele keren aan de grond genageld wat betreft de manier waarop de klaslokalen, leerlingen en personeel meeleven met de natuur in zich en om zich.
De voordelen van deze onderwijswereld overvielen me: schoolmoeheid bestaat hier niet, burn-outs onder het personeel bestaan hier nog minder, en van ochtendhumeur heeft niemand ooit gehoord. Iedereen lacht, praat en amuseert zich, en af en toe leren ze iets bij: woordleer en zinsleer (wat hier redekundige en taalkundige analyse heet), spreekwoorden (een zestal op één lesuur), of gewoon hoe je moet wegdromen. Wie stout is, wordt buitengezet (jammer genoeg beginnen de ‘stoute’ leerlingen vanuit hun buitenpositie door het kippengaas heen met hun klasgenoten te praten en te lachen), of wie niet wil luisteren wordt onder de amandelboom gezet (heerlijk plekje toch? In de schaduw onder het groene bladerdek?), of krijgt een andere plaats in de klas (nog dichter bij die ene dikke vriendin of vriend, joepie!). En als je met grote ogen na een lesuur uit het klaslokaal stapt dat volledig op stelten stond, zeggen de leerkrachten: “Ach, ze zijn jong. Ik trek me er eigenlijk niets van aan. Weet je, je hebt een mooie blouse aan. In Europa hebben ze mooie blouses”
Hoe groot de hyperactiviteit ook is in de school, in de Frederik Murraystraat gaat alles zijn gewone gangetje: we eten cornflakes op het terras, proberen fietsbanden op te pompen met kapotte fietspompen en zetten af en toe onze mond eens in brand met het pikante eten van Joren. Ik begin Suriname stilaan leuk te vinden, en terwijl heeft het ook iets van een surrealistisch schilderij.