Een droom
De schooldagen van vorige week zijn blijkbaar voor een groot deel uit mijn hoofd gesijpeld, waarschijnlijk door de onbeschrijfelijke indrukken van dit weekend.
Ik weet nog dat het geen gemakkelijke voormiddagen waren op school. Ik moest plots vier uur lesgeven zonder voorbereiding, maar ik vond het toch nog steeds leuk. Vooral de leerkrachten zorgen voor dat goede gevoel: ik heb ze ondertussen al beter leren kennen en ze zijn zo vriendelijk, zijn altijd kalm en ontspannen, zitten vol complimenten, en houden er altijd een positieve visie op na ‘wanneer je positieve kracht uitstraalt, krijg je positieve kracht terug’. Het is een leuze die erg onder de bevolking leeft en die ik hoe dan ook zal meenemen naar huis. Geef me nog een week, en ze is in mijn gehoorvlies gebrand.
De meest lieve, positieve en ontspannen leerkracht heeft me trouwens uitgenodigd voor een ‘spiritueel feestje’ volgend weekend. Dat gebeurde toen ik snoep aan het verkopen was tijdens de pauze. Ze wees naar Steffen, die verderop drank verkocht, en vroeg me of ik samen was met hem. Ik dacht dat ze bedoelde dat we samen in een huis verbleven, dus ik antwoordde van wel. Ze zei: “O, als jullie het leven delen, mag hij ook mee.” En zo kreeg Steffen ook een uitnodiging.
De positieve kracht zit trouwens extreem hard in de lectoren en studenten op de kunstacademie. Donderdag volgde ik van half zes tot half tien vrije beeldende vormgeving. Ik heb achteraf besloten dat het mijn lievelingsvak zal worden. De vijf andere studenten- Latoya, Stefhanie, Erica, Raymille en Trischna- zijn ongelooflijk interessante mensen die altijd lachen en een vurig enthousiasme hebben voor hun studierichting dat ik tijdens de lessen P.O. zelden heb gezien onder de studenten. Ik koos ervoor om tijdens dit vak te werken rond het thema ‘aanrakingen’: het zal mijn missie zijn om het contrast tussen het pijnlijke, heimweeachtig en grensaftastende van aanrakingen en de sensitieve en gelukzalige kant ervan weer te geven. Mijn eerste werk werd echt een potje, over mijn tweede werk was de lector enthousiast. Gelukkig heb ik nog genoeg tijd om me verder te verdiepen.
Vrijdagavond ging ik vol verwachtingen opnieuw naar de kunstacademie voor de les conceptueel denken. Jammer genoeg kwam de lector niet opdagen. Ik bleef nog een uur praten met de andere studenten en ging dan naar huis, waar Joren, Jan, Steffen, Sofie en Shera al bezig waren een gezellige avond met overheerlijke spinaziepuree voor te bereiden.
En toen kwam het weekend… Ik wist dat we een tocht door de jungle gingen maken en was volledig verstrooid en dolgedraaid. Zo kwam het dat ik zaterdagochtend, vlak voor we moesten vertrekken, mijn tandenborstel kwijt was. Ik onderzocht het hele huis, maar mijn tandenborstel was spoorloos. Ik had het al opgegeven, toen ik plots Joren zijn stem hoorde onder het huis: “Elena! Je tandenborstel ligt hier naast het huis.” Ik heb me kromgelachen toen ik de bemodderde tandenborstel onder het huis zag liggen, en vraag me nu nog steeds af waarom ik die daar in godsnaam gelegd heb. Geen wonder dat mijn huisgenoten me een gekke vreemde vinden…
En toen vertrokken we met een taxi richting het vat, ons afspreekpunt waar de Jan en Shera en de gidsen ons zouden opwachten. Joren mocht de hele rit een vogeltje op zijn schoot houden: de taxichauffeur was het aan het trainen met een cd met vogelgefluit.
En nu weet ik al bijna niet meer wat ik moet schrijven, want vanaf dat ik over dit weekend wil vertellen, voel ik me als een kleuter die zoveel wilt zeggen maar nog niet genoeg woorden kent. Met een busje gevuld met zes Belgen en een stuk of tien Nederlanders was onze eerste bijzondere stop een plek aan de Surinamerivier, een plaats waar vroeger een kamp voor goudmijnslaven lag. De gids gaf ons een rondleiding door het bos: ik heb voor de zoveelste keer hele grote ogen getrokken met alles wat hij ons vertelde en aanwees: geneeskrachtige planten, een kameleon, een tarantulawebboom, een plantje dat haar blaadjes terugtrekt als je het aanraakt (kruidje-roer-me-niet, ik wist niet dat dat bestond! Dit bestaat toch alleen in Avatarfilms?)… En zo grappig dat deze gids was! Hoe hij met zijn Surinaamse accent vertelde over de ingestorte goudmijn: “Machines, Chinezen, alles plat.”
Na een tropische stortbui belandden we terug in het busje om richting Stone Island te rijden. Opnieuw kon ik mijn ogen niet geloven toen ik het landschap zag. Dit beeld was een standaardbureau-achtergrond van windows, een foto voor op de ecokalender van Greepeace. Dat ik dit ooit zou zien, dat had ik nooit durven dromen. De foto’s die je hieronder vindt, zijn maar een waterachtig aftreksel van hoe het echt is. Opnieuw leerden we over verschillende bomen, planten en dieren: over de pinapalm en de coemboepalm met haar krachtige vruchten (zeer hoog ijzergehalte), over de combélarf (door een wesp gelegd in een maracussanoot, je kan hem opeten en dan smaakt hij naar melk. Ik heb er zelf geen gevonden, anders had ik hem opgegeten. Hij zag er nog best lekker uit! Net een kronkelend apennootje).
Na deze stop durf ik amper te schrijven hoe onze tocht verder verliep: als mama dit gezien had, had ze me nooit naar Suriname laten vertrekken! Met onze oude, superoude bus moesten we een kleiachtige zandweg beklimmen naar de top van Brownsberg. Het had geregend en de bus zonk zo diep in de modder, dat we het gevoel hadden dat we op wild water vaarden. Tien kilometer op een smal, ongelooflijk glad weggetje, met honderden kuilen, met naast ons een diepe afgrond. En ik zal nooit vergeten hoe onze gids Hendrik zei: “We blijven uitgaan van het positieve! Als we positieve kracht afstralen, krijgen we positieve kracht terug.”Op een gegeven moment raakte het busje echt vast in de modder vlak voor de afgrond, en Hendrik zei doodkalm: “Oké mensen, plan B, uitstappen.” Ook al klinkt dit allemaal erg gevaarlijk (wat het ook was), we hebben niets anders gedaan dan gegiecheld, gelachen, gebulderd.
Na minstens twee uur zijn we uiteindelijk toch aangekomen op de berg: hangmatten hangen, modder van onze benen spoelen, een overheerlijk avondmaal verorberen, nog wat lachen me de Nederlanders en dan de nacht in met een hoofd vol dromen.
En nu kom ik bij het stuk waarin ik me de kleuter voel die niet uit haar woorden komt. Deze dag staat zeker in de top drie van de meest bijzondere momenten in mijn leven. Ik was het even vergeten, maar ik droomde en fantaseerde als vijfjarige al over het regenwoud, over mijn evenwicht bewaren op boomstammen over rivieren (tijdens evenwichtsoefeningen in de turnles), over onder een waterval staan (in de douche), over apen in het echt zien, over vruchten eten van de natuur… Dit is waarom ik WWF en Greenpeace sponsor, waarom ik vol vuur ging werven voor WWF. Waarom was ik dit alles vergeten? Ik maakte een kinderdroom waar en besefte dat pas toen ik daar effectief in het regenwoud liep. Gelukkig dat mijn huisgenoten me overtuigden om mee te gaan. Gelukkig dat angst voor deze trip net niet groot genoeg was om me thuis te houden.
Zes uur lang stapten we door het woud. We kregen les over de bomen, de lianen, de kikkers en schildpadden en de natuurbeschermingsorganisaties. Suriname bestaat uit 80 procent maagdelijk woud. Ik heb het ooit moeten leren voor WWF, maar nu zag ik het met mijn eigen ogen. Ik heb nog nooit zo diep geademd. Ik besefte plots waarom ik mijn adem inhoud wanneer ik door Antwerpen fiets. En dat ene moment dat ik met kleren en al aan in de rivier liep en onder die waterval ging staan, omhoogkeek en de zon in de druppels zag schitteren, dat ga ik nooit vergeten.