Het weekend en de eerste weekdagen: relaxen, fietsen en veel geluk tegen het lijf lopen
Wat zei ik nu van die heerlijke verhalen en zalige momenten de vorige keer? We hebben er weer twee om in te kaderen en aan de muur te hangen.
Zaterdag hielden we een superontspannende, heerlijke middag in Overbridge River Resort: een paradijselijk plekje aan de Surinamerivier in het begin van de jungle. Het was een ongelooflijke ervaring: gewoon wat lekker lachen en praten en hangen in het verkoelende (vieze) water, tussen magische planten, wetende dat achter het net piranha’s naar ons zaten te happen. Op de foto’s zie je ons genieten, Joren ‘het Funlied’ zingen voor Jasmine en Steffen schommelen.
Zondag besloten we om na het verrassingsfeestje van Jasmine (pannenkoeken in de middag) Nieuw- Amsterdam te bezoeken. We zouden naar een overzet fietsen, onze fietsen en onszelf in een bootje over de rivier laten zetten en ’s avonds hetzelfde doen. Onze fietstocht naar Nieuw-Amsterdam loonde: we hadden een heerlijke namiddag op het festivalletje dat er plaatsvond. We zagen een marrondans, kochten houten souvenirtjes en proefden suikerriet. In het openluchtmuseum voelden we even hoe het was om opgesloten te zitten in een isoleercel. We lagen in het gras, trokken gekke foto’s. Hieronder zie je hoe we gezellig in de zon zaten, hoe Jan een gekochte suikkerrietstengel als honkbalknuppel gebruikt en hoe Jasmine haar verjaardagachtige, vrolijke glimlach een supergroot contrast vormt met de grauwe isoleercel.
En toen was het zes uur en wilden we naar huis… gemakkelijker gezegd dan gedaan! De man die ons had overgezet, was een beetje vaag geweest over de plaats en het tijdstip waar(op) hij ons kwam halen. We belden hem op en vroegen waar hij met zijn bootje zou wachten. Hij gaf een wazige uitleg over een haventje ergens in Nieuw-Amsterdam. We sprongen op onze fiets en fietsten, fietsten, fietsten… geen haventje te vinden. En toen gebeurde het… Poef, zei mijn band. Met veertien man stonden we beteuterd naar mijn fiets te kijken: we hadden geen pomp, geen plakgerief, we vonden de boot niet… hoe konden we ooit weer thuis geraken?
Aan de overkant van de weg zaten mensen voor hun huisjes (stel je voor: houten, wankele constructies van huizen met schommelstoelen ervoor , een ronddartelende puppykroost en glimlachende mensen). Ik legde mijn probleem uit en de man van het huis en diens zonen schikten zich meteen rond mijn fiets om die te repareren. Jammer genoeg was er een serieus gat mijn band: niet zomaar te herstellen.
Ondertussen besefte de rest van de groep dat we niet meer aan de overkant van de rivier zouden geraken, tenzij we over de brug fietsten. De brug waar ik het nu over heb, was op onze positie van dat moment een streepje in de verte. Nochtans is het eigenlijk de hoogste constructie van Paramaribo, en wordt ze ook wel de ‘zelfmoordbrug’ genoemd. Sinds kort is het verboden voor fietsers en voetgangers om de brug te gebruiken.
De vriendelijke man en diens zonen stelden mij ondertussen voor om de fiets (samen met fietsen van mensen die moe waren) in hun pick-up te steken en naar huis te brengen. Ik ben die mensen nog steeds superdankbaar. Wat hadden we anders moeten doen? Ik mocht Eliza haar fiets gebruiken om met de groep niet-moeë mensen mee te fietsen. Het euforische gevoel toen we vanboven op die brug stonden kan ik niet beschrijven.
En ook de eerste dag van de week (maandag na een heerlijk weekend, mag je daar normaal veel van verwachten?) had een gelukzalig trekje. Alleen al naar school wandelen in de ochtendzon is hier leuk. Dat deed ik samen met Steffen, die zo lief was ook te voet naar school te gaan (mijn fiets was nog steeds stuk). En dan de lieve en ondeugende kinderen in de klas. Eentje had een hoedje geplooid van zijn werkblaadje en toen werd ik boos. Achteraf bedacht ik dat dat hoedje mijn eigen schuld was, want op het papier stond een tekst met een instructie om een papieren hoedje te vouwen (een van de lesonderwerpen behandelde de instructie). Die jongen had gewoon het levende bewijs op zijn hoofd dat hij goed aan het opletten was! Dan waren er opnieuw de lieve leerkrachten: ik deed co-teaching met mevrouw Saktoe. Ze zei me na de les dat ze het heel gezellig vond, en ik zei dat dat wederzijds was. Daarna thuis lekker geknutseld aan een Trivial Persuit om Nederlandse spellingsregels te herhalen, en een fantastische taxi te pakken gekregen naar een fantastisch leuke tekenles. Na de les had ik weer een beetje zenuwen om thuis te geraken: zou ik weer zo veel geluk hebben met de taxi? Ik had het nog maar gedacht of ineens hoorde ik achter me: “Hey, Elena, jij woont toch achter het kampement? Geef ik je een ritje?” Super toch. Zoals ik al eens zei, soms krijg je wind in de rug zonder dat je erom vraagt.