Kleurenpoeder, neusberen, Limburgse priesters en een wolk marihuana
Onze leuke tijd in Suriname neemt een vlucht zonder grenzen, zo lijkt het wel. De zon blijft schijnen, de feestjes blijven komen en de vakantie biedt zichzelf aan op een gouden plateautje. Één week met een minimum aan schoolwerk konden we ons wel permitteren.
Mijn laatste examenles verliep vlekkeloos. De lector van het IOL kwam de Trivial Persuit bekijken die ik ontworpen had voor een derdejaarsklas. Ze raadde me aan het spel te verduurzamen en achter te laten op school en op het IOL. Leerlingen in Suriname zijn het door en door gewend om aan een bankje te zitten, te schrijven en de leerkracht aan het bord te volgen. Nochtans houden ze van samen zijn en van spelletjes spelen. Een gezelschapsspel om spellingsregels in te oefenen wordt hier al heel snel innovatief genoemd, terwijl het in het Vlaamse onderwijs stilaan de norm wordt.
Na die examenles volgde een heerlijke reeks beloningen. Hier en daar overdadig, als ik er nu op terugkijk. We gingen nog een keer eten in een Javaans restaurantje: ik at pitjil: een hoop kousenband, kool, sojascheuten met pikant pindasaus. Maar je kunt hier ook kiezen voor kip met rijst, bami, nasi, saoto (soep met rijst, kip en groenten), bakabana’s, BB+R (bruine bonen en rijst)… De Hindoestaanse keuken staat bekend voor zijn roti’s (pannenkoeken met stukjes aardappel, currysaus en kip), en de Creoolse keuken heeft pom als populairste gerecht (een vierkant stukje uit de oven, geen idee wat er inzit, maar echt overheerlijk). Vrijdag probeerde ik zelf eens een Surinaams gerecht te koken. Het proefde jammer genoeg helemaal niet hetzelfde als een Surinaams kooksel, klaargemaakt door een echte Surinamer. Vele stagiaires komen terug met het cliché: “De Surinaamse keuken, die ga ik missen.” Helaas, ik ga eveneens in dat cliché vallen.
In het weekend maakten we een paradijselijke trip. We werden met een bootje over het stuwmeer gezet en gedropt op Matu-eiland. Zo’n exotisch weekend zal ik nooit meer opnieuw meemaken, geloof ik. Ik maak even een schetsje: een verlaten eiland met rondom alleen regenwoud en water vol piranha’s, een prachtig, open hotel bestaande uit kreupelhout, hangmatten en véél palmbomen en gezellige zithoekjes (en een plasma televisie met een Wii, die wat mij betreft mooi teruggestuurd mochten worden naar Paramaribo), een steiger aan een zwembadje, papegaaien, en een heerlijke zonneglans over dat alles. De relaxreflex was gigantisch, Ik viel de eerste dag wel vijf keer in slaap: in de boot, in een hangmat, aan de steiger, opnieuw in een hangmat, en aan het zwembad. Boem, weg, alleen maar mierzoete dromen van waaiende palmtakken en vers markusasap. ’s Avonds volgde een gezellige babbeltijd, gezelschapsspelletjes. Ik maakte een nieuwe vriend: een sprekende papegaai. Hem ga ik echt niet snel vergeten. Ik heb hem uren staan bewonderen aan zijn kooi. Daarna kwam de nacht: tien uur slaap aan een stuk met klotsend water en een klein regenwoudbriesje om wakker te worden. Daarna volgende opnieuw een dag van hangen in de rivier (hopend dat er geen piranha kwam) waar kleine visjes dode huidcellen van ons af kwamen snoepen, lekker praten en varen in een bootje, en genieten van heerlijk Surinaams eten.
Woensdag vierden we Holy Phagwa. Het is een nieuwjaarsfeest van de Hindoestanen. Het wordt gevierd in heel de stad met muziek, parfumwater, gekleurd poeder en verf. De sfeer in de palmentuin en op het Onafhankelijkheidsplein was zalig. In Suriname leer je eigenlijk echt feesten. Er wordt aangeraden om op die dag slechte kleren te dragen als je in de stad komt. Eerst dacht ik dat die raad heel overdreven was, maar achteraf merkte ik dat het een noodzakelijke tip was: ik heb wel drie keer gedoucht voor mijn blauwe smurfengezicht weer proper was, en ik had een potje kleurenpoeder verzameld in mijn ondergoed!
Je moet je voorstellen: heel de stad viert feest, iedereen smeert iedereen in met verf en blaast iedereen onder het poeder. Het is één papperige, vieze, zalige varkensboel. En daarna, als iedereen bijna onherkenbaar is van viezigheid, is het de bedoeling gewoon lekker samen te zijn, te dansen en een beetje te genieten van de muziek.
Vrijdagochtend vertrokken we op een volgende trip, die weer een om-nooit-te-vergetengehalte bevatte met een enorme piek. We wisten op voorhand dat het een ‘cosy’ tripje zou worden, omdat we met een heel klein groepje vertrokken, zonder mensen die we niet kenden. We zouden met acht vertrekken: ons vertrouwde groepje zonder Sofie en Shera (thuis wegens een acute, ernstige, onverklaarbare vorm van oververmoeidheid). Na een paar uur in de bus en de boot kwamen we aan op Galibi, een schitterend natuurgebied dicht bij de grens van Frans-Guyana. Naast een fascinerende rondleiding tussen de bijzondere plantenen vruchten, de kruiwagens gevuld met een rijke diversiteit aan vissen, kreupelhout op het strand, een schooltje en een lange uitleg over de verschillende soorten schildpadden en de functie van WWF (oew yeah!) wat hun bescherming betreft, maakten we een echte schildpaddenbevalling mee.
Het begon al met een boottochtje om nooit te vergeten. De sterrenhemel die ik op dat moment op ons neerkeek, was zo schitterend dat we alleen met open mond naar boven konden kijken. Ik voelde me zo ongelooflijk klein. Het water dat voor ons lag, het gevoel van de dichte Amazone waar we tussen zaten, de Atlantische oceaan die om de hoek loerde, en dan die sterrenhemel zonder einde. Ik voelde me geen mens meer, eerder een deeltje van de vier elementen: een briesje, een korrel zand, weet ik veel.
Het proces van de schildpad die uit de zee kroop, zich innestelde, een putje groef voor haar eitjes, in trance geraakte, eieren legde, het putje dichtgroef en weer in de zee dook, maakten we bijna volledig mee. Het is natuurlijk één van de meest fascinerende dingen die ik ooit gezien heb. En wat was het leuk om iets te zien waar ik enkele zomers geleden zo hard voor gewerkt heb: want over de schildpadden, daar kon ik niet over zwijgen toen ik werver was bij WWF.
Na een nacht in een hangmat, boven het zand en onder die sterrenhemel, begon de volgende schitterende dag. ’s Morgens namen we een kijkje in de zoo. Ach, het is ook maar wat je een zoo noemt. De zoo was een groepje bomen waarin neusberen, babypapegaaien, aapjes en een aardvarken verbleven. Voor de rest zat er een schilpad, een katachtige en een uil. Deze laatste dieren verbleven in een kooi, omdat de zoo anders een soort jachtgebied zou worden (dat was het nu af en toe al). Waarom moet je hier spreken van een zoo als die dieren hier gewoon thuishoren? Ongelooflijk hoe tam de meeste dieren waren. Ze kropen op ons, hielden ervan om opgetild en gestreeld te worden.
Na het heerlijke zoobezoek, bracht het bootje ons naar Frans-Guyana. Ook dat was weer een belevenis om in mijn geheugen te griffen. Het tochtje duurde misschien een uurtje, maar Frans-Guyana was plots een stukje Europa uit het niets, alsof we de gehele Atlantische Oceaan waren overgestoken en doodleuk een uitstapje maakten naar Frankrijk: de flapdeurramen, de Franse taal en de Franse nummerplaten, de groentemarkt… het leek alsof we plots beland waren in een stukje Provence. Ik kreeg nostalgische neigingen naar de zomerreizen met mama en papa.
Stille zaterdag eindigde met een nachtduik in het zwembad en een relax hangmatmomentje. Dat was een goed idee, want zondag moesten we vroeg uit de veren: om half acht begon de paasmis. Steffen, Jan, Ellen en ik namen op ons paasbest de taxi naar de Driekoningenkerk. Het was een prachtige, positieve mis, met zeker zeshonderd of zevenhonderd Christenen die er allemaal op hun best uitzagen. De Limburgse priester (hij moest van Beringen, Houthalen of omstreken zijn. Zijn accent was identiek aan dat van mij) bezorgde ons een moment om nog lang om te lachen. Hij sloot de mis af met enkele aankondigingen en dankbetuigingen: “Ook wil ik de Belgische stagiaires groeten die vandaag aanwezig waren. Het zijn twee koppeltjes, vanachter in de zaal.” Zeshonderd ogen waren gericht op ons, de twee ‘koppeltjes’. Het was al de tweede keer sinds ons verblijf hier dat ze er gewoon doodleuk van uitgingen dat Steffen en ik samen zijn.
Na de mis volgde een verfrissing in de Zus & Zo: een fruitsapje of een ijskoffie om paaszondag mee te beginnen. Toen we weer huis kwamen hadden Shera en Sofie voor een paasbrunch gezorgd, en eitjes verstopt in de tuin. Opnieuw was ons huis gevuld met elf mensen die er op hun paasbest bijliepen. En opnieuw sloten we af met een verfrissing: een duik in het zwembad deze keer.
De paasavond was al helemaal tot in de puntjes perfect: ik vertrok samen met een groep stagiaires naar Sun Glam, een Surinaams housefestival. Het was een plaatje: palmbomen rond ons, muziek om helemaal in op te gaan, een groep ongelooflijk leuke mensen om me heen… De wolk marihuana en de paaldanseressen die er later op de avond bijkwamen, zorgden ervoor dat de paasmis in de ochtend al mijlenver weg leek.
Na deze paasmaandag, zal een week volgen waarin ik de teugels terug strak moet houden: er is nog een hoop schoolwerk dat op mij ligt te wachten. Het was verrukkelijk om eens lekker een week te feesten, te genieten en te chillen. Terug achter een word-document kruipen op de vloer van mij kamer, zal hard zijn, morgen. Maar zo is het leven het leukst, dat is al zo vaak bewezen.