Likeurpralines, reddende engelen en krabben aan touwtjes
Het is niet te geloven. In Suriname doet men alles zo kalm en traag, en toch lijkt het alsof mijn leven in een sneltrein is gestapt. Een week is gepasseerd alsof het een uurtje was.
Het leven op school blijft leuker en leuker worden. Als ik hier zou wonen, en men bood me een job aan op de Simonschool, zou ik die meteen aannemen. Maar helaas, over twee weken zit mijn stage er op.
Vorige donderdag maakte ik op school toch wel het meest verstommende mee dat ik tot nu toe heb gezien in het Surinaamse schoolleven. Ik zat in een les van mevrouw Saktoe, zij is het sectiehoofd van Nederlands, hyperactief, trots op zichzelf en haar werk en hét voorbeeld van een flap-uit. Ze had een (volgens haar) schitterende manier gevonden om haar leerlingen te motiveren voor de oefeningen: na elke juiste oefening kregen de leerlingen een chocolaatje. Ik moet zeggen, ik had in het begin van de les al een twijfelende blik geworpen op die chocolaatjes: champagneflesjes. Het plan werkte aanvankelijk, de leerlingen maakten geconcentreerd hun oefeningen en deden wedstrijdjes ‘wie de meeste chocolaatjes kan winnen’. Tussendoor zaten ze volop te snoepen.
Het tweede lesuur werd de klas plots heel druk, en vooral giechelig. Mijn vermoeden werd sterker en ik vroeg fluisterend in mevrouw Saktoe haar oor of die chocolaatjes toevallig likeur of iets dergelijks bevatten. Ze fronste haar wenkbrauwen, keek op de achterkant van het doosje en trok een verbaasde blik (onbetaalbaar): 5% alcoholgehalte! Geen wonder dat de klas zo giechelig werd, elke leerling had er minstens al vijf op!
Zulke fratsen gebeuren daar elke dag. Ik lig elke dag minstens en keer krom van het lachen, samen met de andere dames van Nederlands. En steeds nemen ze me daarna bij de pols en zeggen zachtjes: “Niet in je verslag schrijven, hoor, Eleen.”
Na de gezellige week volgde mijn eerste nacht in een Surinaamse discotheek. Het was niet bepaald mijn plan geweest om op stap te gaan die vrijdag, maar de meisjes van lager onderwijs, vooral Jasmine, overtuigde(n) me om mee te gaan.
En opnieuw moet ik mijn huisgenoten weer superdankbaar zijn… Met mijn verstrooide hoofd ben ik in de taxi gestapt en heb ik mijn handtas nog snel in Joren zijn handen geduwd. Dat ik geen geld, huissleutel of gsm bij had, is zelfs niet door me heen gegaan. Joren en Steffen hebben me snel nog wat geld geleend, hebben mijn fiets goed op slot gedaan, een huissleutel verstopt rond het huis en Jasmine een smsje gestuurd waar die lag. Wat moest ik in godsnaam zonder hen?
De Surinaamse discoavond viel wel bijzonder goed mee. Het was een soort amusement dat ik maar half ken, ik ben er niet bepaald voor in de wieg ben gelegd. Maar dankzij de meisjes en alle stagiaires die ik ooit al tegenkwam en hier terug ontmoette, was het plots al half vijf.
Toen ik thuiskwam, stond het tweede avontuur al te wachten. Want om zes uur moesten we opstaan om ons klaar te maken voor de volgende trip: een heerlijke, absurde ervaring waarvan ik nog maanden zal nagenieten.
We hebben een achttal uren op de bus gezeten. Af en toe maakten we een stop en werden we volgestopt met eten of kregen we uitleg over een monument. Het bijzonderste wat me daarvan is bijgebleven waren zeker de verroeste rijstbedrijven vol klimop. Ik dacht aan mijn klasgenoten op de academie en bedacht dat het een paradijs zou zijn voor fotorealistische kunstenaars. Enkele van mijn klasgenoten zijn namelijk dol op het perfect weergeven van roest, verval en schilferende lak.
Tegen de avond kwamen we aan een stukje rivier waar we met al onze bagage in bootjes werden gezet. Een tocht van twee uur tussen fascinerende vogels en bijzondere vegetatie. En plots lag het voor ons… werkelijk, het had een surrealistisch schilderij van Dali kunnen zijn: de rivier mondde uit in een ‘meer’ met in het midden een viertal oude, houten hutten op palen. Het leek een schuur uit een griezelfilm: krakende planken, een regenton die je kon gebruiken om je tanden te poetsen, een emmertje aan een touw om water uit de rivier te halen en het toilet door te spoelen. Je had toch beter rechtsreeks in de rivier kunnen kakken, dacht ik daarna.
De avond was gewoonweg zalig: de sterrenhemel die even verscheen en nooit te zien zal zijn in Europa, de gezelligheid van een groep mensen op een klein, gammel eilandje, het knetterende houtvuur waarop het avondeten bereid werd, de mist die rond ons hing en een langverwachte koelte bracht. Als ik er aan denk, wil ik alweer terug.
De kaaiman die diezelfde avond gevangen werd en door iedereen werd opgepakt en gefotografeerd, heb ik zelf amper gezien. Ik kon het niet goed verdragen hoe dat beestje met zijn lege oogje in het rond spartelde en zijn vrijheid probeerde te herwinnen, dus ging samen met Shera nog even sterren kijken.
De nacht boven het water was kort, maar heerlijk. Na een uitgebreid ontbijt volgde een modderbad, en de voorbereiding op de weg terug: genieten in een bootje in de brandende zon, gezellig lachen en praten in de bus, een verkenning van de omgeving toen de lekke band van ons busje vervangen moest worden. We maakten kennis met een vreemde marketinggewoonte van de marrongemeenschap: zij hangen een levende, supergrote rivierkrab aan een touwtje naast de straat en roepen dan naar alle chauffeurs: “Krabo, krabo, krabo!” Als de arme krab verdroogd en dood aan het touw hangt, wordt die vervangen door een andere. Hier zie je Katrijn met de slappe lach in de hangmat, Steffen en Jan op de rivier, een tempel, ons hutje op het water en de oude rijstbedrijven.
Na dit heerlijke weekend vond ik het moeilijk om me weer te concentreren op het schoolleven. Maar toen bedacht ik dat het leven toch wel heerlijk is met die sterke afwisseling tussen de heerlijke trips en het drukke schoolleven dat weer begint na enkele uren slaap. Toch kijk ik stiekem al weer uit naar de volgende belevenissen.
Alle vrouwen op aarde bevinden zich eigenlijk samen in één gevoelswereld. Hun zevende zintuig bindt hen, ze zijn elkaars zusters. Samen gaan ze een stille strijd aan tegen het mannelijke ras. Deze laatste ziet de vrouwenwereld slecht als een vage, ongrijpbare schim waartoe het zich onbegrijpelijk hard aangetrokken voelt.